Een school in een klein dorp maakt zich zorgen. De LOVS-opbrengsten lopen terug en ze weten niet precies waar het door komt. De directie vraagt mij een analyse van de kwaliteit te maken.
Ik wil de klassen in, met iedereen in gesprek en de relevante documenten inzien. Dat zijn er nogal wat. Dikke beleidsstukken, grote plannen. Ik ken de school al een tijdje en ze doen echt mooie dingen. Maar in de kramp van ‘doen we het wel goed?’ is men gaan schrijven. Thuis worstel ik mij door de paperassen heen.
Ik was vroeger niet aan het lezen te krijgen. Ik moest lezen, maar mijn ogen dwaalden over de bladzijdes. Tot ik een dun boekje kreeg: Fregatschip Johanna Maria. Ik werd nieuwsgierig, vormde mij beelden en hoorde de personen praten. Ik was verkocht. Dit was niet lezen, dit was een goed verhaal!
De school in het dorp kreeg bezoek van de inspectie. De inspecteur gaf aan dat de school eigenlijk onder de maat presteerde, maar zag wat er gedaan werd. ‘En,’ zei ze, ‘ik zie veel documenten, maar ik zie vooral een goed verhaal.’
In de worsteling tussen goed onderwijs en goed verantwoorden is men gaan schrijven. Maar waren daarbij het goede verhaal achter die documenten vergeten. Wat ervaren kinderen, wat doet een leerkracht? Probeer dit niet te vangen in lappen tekst. Beschrijf wat er gebeurt, schets een portret, vang wat een kind ervaart. En niet alleen in de derde persoon, maar laat een kind het beschrijven, voeg een foto en een mail toe van een ouder wiens kind vrolijk thuiskomt. Zo wordt verantwoorden leuker en krijgt de lezer beelden en wordt nieuwsgierig.
Deze column van Mark van der Pol is eerder verschenen op de website van JSW