Een van de belangrijkste kwaliteiten van het onderwijs is empathie. We willen de kinderen zien zoals ze zijn; als ouders klagen, gaan we opzoek naar waar hun zorg zit; als leerkrachten niet goed presteren, snappen we al snel dat het even niet lekker loopt.
Het is mooi om zo in gesprek te blijven en samen op zoek te gaan naar hoe we het samen beter kunnen doen. Een kind kan er niets aan doen dat hij zo doet; de ouders maken zich slechts zorgen; de leerkracht werkt zo hard en heeft goede intenties. Terwijl je eigenlijk vindt dat er iemand niet goed bezig is. En wat gebeurt er: kolen en geit worden beide gespaard.
Waar ligt er een grens tussen oké en niet oké? En wat doe je als iemand over die grens heen gaat? Bij kinderen weten we het vaak wel. Maar wie geeft bij een collega aan dat het een keer klaar is, dat het echt niet oké is? Bijvoorbeeld wanneer een collega afspraken niet nakomt en ‘ja’ zegt, maar ‘nee’ doet? Of dat leerkrachten niet willen laten blijken dat het eigenlijk niet lukt? Of dat ze ervan overtuigd zijn dat ze het goed doen en onvoldoende reflecteren. Naast geen goede lessen geeft dit ook frustratie bij collega’s die dit zien gebeuren en dat er niets aan gedaan wordt. Eigenlijk weten we het wel, maar we blijven in gesprek en de valkuil is pappen en nathouden.
Wanneer durven we te zeggen dat het echt niet goed is wat er gebeurt en hier consequenties aan hangen? Toegegeven, ik kom vaak op scholen waar het even minder goed gaat. Mijn beeld is dus beperkt. Maar ik zie het te vaak gebeuren dat zowel de leidinggevende – of dit nu de schoolleider of de bestuurder is – of een collega niet durft te zeggen dat het niet oké is. Tot hoever krijgt zo iemand de tijd?
Natuurlijk: ondersteunen, helpen, trainen, hulptroepen verzamelen, coachen. Eerst alles doen om te zorgen dat die collega de mogelijk krijgt om zich te verbeteren. Maar er is wel een ondergrens. Waar ligt die voor jou? Mooi om hierover na te denken én daarnaar te handelen.
Deze column van Mark van der Pol is eerder verschenen op de website van JSW